Schilderkunst, fotografie en film 1920-1940
Locatie: Museum MORE, Gorssel
De stadsdrukte, de pompende industrie, de mechanische kermis van het moderne bestaan raasde de jaren ‘20 binnen. Met de komst van handzame foto- en filmapparatuur werden kunstenaars verleid met nieuwe ogen te kijken naar de wereld om hen heen. Deze artistieke revolutie, deed sommigen zelfs geloven dat de schilderkunst had afgedaan. Volstrekt overbodig was geworden. In de tentoonstelling Nieuwe Kaders is echter te zien hoe deze eeuwenoude en piepjonge kunstvormen in Nederland tussen 1920 en 1940 opmerkelijk veel verwantschap vertonen.
Tip: volg het online college over Nieuwe Kaders op 10 mei!
Het gebruik van de camera als het nieuwe oog van de tijd, met geheel eigen optische mogelijkheden, had een kleine stammenstrijd ontketend binnen de avant-garde. De pioniers van de Nieuwe Fotografie zetten zich af tegen het traditionele ´ezelschilderij´ én tegen fotografie die ouderwetse schilderachtige effecten nabootste. Maar in hun zoektocht naar een moderne, objectieve blik hadden schilders en fotografen meer gemeen dan ze zich op dat moment realiseerden, of dan ze wilden toegeven.
Deze schilders en fotografen kozen voor een haarscherpe weergave van hun onderwerp voor een precies totaalbeeld. Voor ongebruikelijk hoge of lage perspectieven, abrupte afsnijdingen, sterke diagonalen en geconcentreerde belichting.
Fotografie en schilderkunst lagen dicht bij elkaar, aangezien ‘Het menschenoog en het kamera-oog hebben gezien en vastgelegd (…)’, merkte schrijver en criticus Menno ter Braak op in 1928. Juist de film was een geval apart, vond Ter Braak, omdat het statische beeld hier plaats maakte voor beweging en ongekende dynamiek. In dit jongste medium lag dan ook een belangrijke gedeelde inspiratiebron voor schilders en fotografen.
Filmliga
Film was eind jaren ’20 inmiddels drie decennia oud en toe aan vernieuwing. Als tegenwicht tegen het ‘volksvermaak’ van commerciële bioscoopproducties, richtte Ter Braak samen met onder anderen schilder Charley Toorop en cineast Joris Ivens de Nederlandse Filmliga op. In Amsterdam, al snel gevolgd door meer grote steden, ontmoette artistiek Nederland elkaar bij de – in bioscopen soms verboden – vertoningen van revolutionaire Sovjetfilms, expressionistische Duitse cinema, Franse avant-garde maar ook Nederlandse producties.
Artistieke kruisbestuiving
Filmligaleden maakten kennis met pas ontwikkelde technieken die nu ingeburgerd zijn in mainstream Hollywood, zoals het gebruik van close-ups, wisselende camerastandpunten en snelle montage als de ‘zenuwbaan’ van een film. Deze experimenten met beeldtaal zijn ook terug te zien in het werk van Nederlandse cineasten, fotografen en schilders in de jaren ’20 en ’30. Hierbij is lang niet altijd duidelijk wie wanneer de ander beïnvloedde. Was het bewust of onbewust? Of was er sprake van parallelle ontwikkelingen in verschillende artistieke disciplines die nauw verweven raakten? Via allerlei beroepsverenigingen, galeries, tijdschriften, vriendenkringen, maakten kunstenaars immers deel uit van een fijnmazig netwerk. Het gemeenschappelijke gevoel met iets nieuws bezig te zijn verbroederde, inspireerde en verscherpte de blik.
Het werk van (later internationaal opererende) fotografen Erwin Blumenfeld, Eva Besnyö en Paul Citroen zal in de tentoonstelling Nieuwe Kaders te zien zijn naast werk van neorealistische kopstukken uit de schilderkunst zoals Pyke Koch, Raoul Hynckes, Dick Ket, Wim Schuhmacher, Carel Willink en Charley Toorop, in combinatie met Nederlandse en buitenlandse filmfragmenten.
Hun ‘objectieve’, moderne blik uitte zich in vergelijkbare thema’s en stilistische middelen. Een soort geheimzinnige zakelijkheid is zichtbaar in portretten, stillevens, stadgezichten en natuurclose-ups. In bevroren en bevreemdende weergaven van bijvoorbeeld etalagepoppen, schedels, fabrieken, boten, pleinen én mensen uitte zich het eigentijdse levensgevoel. Soms geboren uit maatschappelijk engagement, soms puur uit de drang tot het maken van een nieuw type realistische kunst. Maar met het opkruipen van de bange jaren ’30, brak het einde aan van het zorgeloze experiment. Niet alle kunstenaarsvriendschappen overleefden dit nieuwe tijdperk. Politieke principes en artistieke keuzes zetten hun onderlinge banden onder hoogspanning.
Cinema als inspiratie
Schilder Pyke Koch was gefascineerd door de moderne Duitse cinema en met name de actrice Asta Nielsen (1881-1972), een van de eerste internationale filmsterren. Een foto van Nielsen uit 1925 ter promotie van de film Joyless Street (Die Freudlose Gasse) van regisseur Georg Wilhelm Pabst inspireerde Koch om haar portret in 1929 te schilderen.
De tentoonstelling is samengesteld door conservator Marieke Jooren, in samenwerking met kunst- en fotohistoricus Flip Bool en filmhistoricus Vera de Lange.
Met dank aan
Bruiklenen zijn afkomstig uit de collecties van o.a. Kunstmuseum Den Haag, Centraal Museum Utrecht, Stedelijk Museum Amsterdam, Kröller-Müller Museum Otterlo, Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdam, Van Abbe Museum Eindhoven, Groninger Museum, Dordrechts Museum, Amsterdam Museum, Drents Museum, Rijksmuseum, Museum Helmond, Museum de Wieger Deurne, Museum de Fundatie Zwolle, Nederlands Fotomuseum Rotterdam, Maria Austria Instituut Amsterdam, Capi Films, EYE Filmmuseum Amsterdam en particuliere verzamelingen zoals The Estate of Erwin Blumenfeld.
Catalogus
Bij de tentoonstelling verschijnt ook een rijk geïllustreerd boek. Auteurs: Marieke Jooren, Flip Bool, Vera de Lange. Uitgever: WBooks.