Het leven van
Konrad Klapheck
Museum MORE toont deze zomer een groot overzicht van het werk van Konrad Klapheck (1935, Düsseldorf). Met zijn monumentale stillevens van sterk gestileerde apparaten en industriële objecten geeft Klapheck vorm aan iconen en demonen van de moderne tijd. Typemachines, naaimachines, strijkijzers, douchekoppen of schoenen transformeert hij tot menselijke archetypen.
We nemen u mee door het leven van Klapheck. Wie was Konrad Klapheck en wat was zijn inspiratie voor de levensgrote machinestillevens waar hij zo bekend mee werd?
Het begon zo
Zijn ouders waren bekende kunstkenners
Richard Klapheck, de vader van Konrad, was hoogleraar aan de Kunstakademie Düsseldorf en publiceerde over 19de-eeuwse schilderkunst uit het Rijnland. De oude Klapheck stond bekend als een getapte, wat conservatieve en ongedisciplineerde man.
Anna verschilde van Richard als persoon en wat betreft interesse. Ze publiceerde als critica over moderne beeldende kunst. Anna Klapheck had grote invloed op Konrad en was beroemder dan haar man. Zij zorgde voor Konrad's contacten met de Galerie Schmela en grootheden uit de kunstwereld zoals Yves Klein, Gerhard Richter en Joseph Beuys. En zij was ook degene die goed op de hoogte was van vroegmoderne kunst.
Afb.: Konrad Klapheck, Die Fragen der Sphinx, 1984, Musée de Grenoble
Eind 1945 keerden ze naar Düsseldorf terug
De geur van vuurzee en lijken was inmiddels verdwenen; het puin was van de straten verwijderd, maar aan de zijkanten stond het nog als muren opgetast. Gebouwen uit zeven eeuwen waren met de grond gelijk gemaakt, of zo beschadigd dat ze maar in enkele gevallen weer konden worden opgebouwd. Klapheck heeft het in interviews over seksblaadjes die hij daar tussen afval en matrassen vond en naar huis meenam.
Düsseldorf groeit uit tot jazzcentrum
Van 1946 tot 1949 werd de aan de Rijn gelegen Tonhalle door het bezettingsleger geclaimd voor dansconcerten, wat voor de toenmalige ‘jazz-generatie’ gepaard ging met de doorbraak van deze onder de nazi’s verboden Afro-Amerikaanse muziek. Vanaf dat moment groeit Düsseldorf uit tot een jazzcentrum. Wereldsterren als Louis Armstrong, Count Basie, Oscar Peterson, John Coltrane en Thelonious Monk gaven er optredens en Klapheck kocht hun platen.
Afb.: Konrad Klapheck, Looking Ahead, 2015, Collectie Galerie Lelong, Parijs-New York
De invloed van Anna Klapheck
Door het vroege verlies van zijn vader had hij nauwelijks herinneringen aan hem. Daar zat pijn bij; naar eigen zeggen is hij altijd op zoek geweest naar vaderfiguren. Des te duidelijker was de daardoor ontstane moeder-zoonsymbiose, waar hij in verschillende van zijn titels naar verwijst.
Pas door het verlaten van het ouderlijk huis in 1960 zou hij zich enigszins van haar invloed en milieu weten te bevrijden. Er was een leven daarvoor en een leven daarna, maar het bleef altijd op de achtergrond aanwezig.
Afb.: Konrad Klapheck, Die stolzen Frauen, 1961, Collectie Roberts, Torquay, GB
Zijn eerste
machinestilleven
In plaats van te kiezen uit de vazen en kruiken in de attributenkast, huurde hij bij een speciaalzaak voor zes mark per week ‘modelgeld’ een oude typemachine; het exemplaar van zijn moeder zal zijzelf wel nodig hebben gehad. ‘Ik wist toen nog helemaal niet dat de machine mijn lot zou worden’, vertelde hij later.
Machines als mensen
Omstreeks 1956-57 zaten Klapheck en zijn verloofde tijdens een sabbatical van twee trimesters in Parijs, waar ze halverwege tijdelijk uit elkaar gingen als gevolg van een volgend conflict. Hierdoor geïnspireerd maakte hij een schilderij naar een oude Singer-naaimachine, Die gekränkte Braut. De kop van de machine, met zijn naald en naaivoetje, ziet er tamelijk agressief uit. Een klosje garen ligt er wat verloren bij. ‘Toen het schilderij klaar was wist ik zeker dat ik alle menselijke betrekkingen door machineobjecten kon uitdrukken. Ik kan het menselijke op een vereenvoudigde manier uit de machine trekken’, aldus Klapheck.
Afb.: Konrad Klapheck, La Voyante (Die Seherin), 1962, Privecollectie - Courtesy Galerie Sonia Zannettacci, Geneve
Sterk gestileerde apparaten
en industriële objecten
Door de jaren heen heeft Klapheck meer dan veertig schrijfmachines geschilderd, maar de naaimachines waren minstens zo prominent.
Na verloop van tijd werd het repertoire uitgebreider en ingenieuzer, met fietsbellen, douchekoppen, brandslangen, sirenes, nog weer later bougies, sloten en sleutels, scheerapparaten, huishoudmachines, fietsen, brommers en bouwmaterieel.
Afb.: Konrad Klapheck, Der Chef, 1965, Kunstpalast, Düsseldorf
Steeds meer een keurslijf
Klapheck was intussen zo beroemd geworden met zijn machines dat het kon gebeuren dat verzamelaars bij hem langskwamen met het smadelijk verzoek of ze een bepaald type of model konden nabestellen. Mede om die reden begon hij zijn specialiteit steeds meer als keurslijf te zien. Mogelijk is dat de reden dat Klapheck rond 1992-1997 een nieuwe weg inslaat.
Afb.: Konrad Klapheck, Reichtum, 1976, Kunstpalast, Düsseldorf
Mensen als mechanische, verkokerde figuren
Onder invloed van oude naaktfoto’s begon hij toen aan een serie erotische ensceneringen in acrylverf, in een gecultiveerd-kneuterige stijl. Hij werkte veelal met modellen en studenten van de Kunstakademie die voor hem poseerden. Waren zijn machines bij uitstek menselijk gedisponeerd, omgekeerd kregen zijn figuren door een vergaande vereenvoudiging iets mechanisch en verkokerds.
Afb.: Konrad Klapheck, Die Küche I, 1997, Musée d'Art moderne et contemporain de Strasbourg
Retrospectief Museum Kunstpalast, Düsseldorf.
‘En mijn moeder?’ vroeg Klapheck zich af
‘Zou zij geschokt zijn door deze schilderijen?’ Misschien wel. Maar dan zou ze het met de mantel der liefde hebben bedekt, bedacht hij. Je moet er als kunstenaar niet bij stil willen staan wat je familie of de critici ervan vinden. Ze zou gezegd hebben dat jezelf zijn in je werk de enige manier is om gelukkig te worden. En het leven aan te kunnen.
Afb.: Konrad Klapheck, Initiation, 2008, collectie Galerie Lelong, Parijs-New York