Raoul Hynckes
Raoul Hynckes (1893-1973) werd al vroeg gezien als groot schildertalent in zijn geboorteland België. Met zijn impressionistische landschappen en havengezichten, werd Hynckes al voor zijn twintigste uitverkoren voor een eenmanstentoonstelling in Brussel. De Eerste Wereldoorlog onderbrak zijn snelle artistieke carrière en hij vluchtte tijdens het oprukken van het Duitse leger naar Nederland, waar hij altijd zou blijven wonen.

Als soldaat was Hynckes getuige geweest van gruwelen die hem waarschijnlijk nooit meer loslieten. Hij keerde zich letterlijk van buiten naar binnen. Hynckes schilderde niet meer in de open lucht, maar zocht in zijn atelier stroef en traag naar een nieuwe, eigen stijl. Die jarenlange worsteling eindigde in een identiteitscrisis, waarbij hij in 1924 veel van zijn oude, impressionistische schilderijen vernietigde.

Het stilleven als toppunt van succes
Tien jaar later stevende hij af op het toppunt van zijn succes. In een radicale ommekeer had Hynckes zich toegelegd op één specifiek genre: het stilleven. Met fotografische precisie schilderde hij dramatische composities met lugubere voorwerpen. Schedels, kadavers en dode takken belichtte hij met mysterieus licht. De duistere achtergrond van deze theatrale stillevens zorgde voor een extra sinistere sfeer. Niet verwonderlijk dat Hynckes verdacht werd van een fikse dosis doodsobsessie door de overvloedige vergankelijkheidssymboliek in zijn werk.

Perfectionisten van neorealisme
Na de Tweede Wereldoorlog trok Hynckes, samen met kunstbroeder Carel Willink, openlijk van leer tegen de nieuwe kunstorde. Die was vol van CoBrA, van abstracte kunst. Critici erkenden Hynckes virtuositeit maar ‘dat iemand die zo uit onze tijd komt in staat is om zo ouderwets volmaakt, zo 17de- eeuws meesterlijk te zijn’ was niet bedoeld als compliment. Hynckes maakte nog mee dat het tij keerde. Vanaf de jaren ’60 groeide de waardering weer voor de perfectionisten van het neorealisme. En Hynckes zelf had zijn weg naar buiten teruggevonden. Hij schilderde – naast stillevens – regelmatig landschappen en dorpsgezichten. In zijn Gooise villa leefde hij tot aan zijn dood een sober bestaan, de enige luxe die Hynckes zichzelf toestond waren pijproken en Belgische pralines.