Raadsel schilderij
"Nederlandse haven" opgelost

#museumsfromhome zorgt er ook voor dat medewerkers van musea ontdekkingen over collectiemysteries doen. Na stevige googlerondjes – fysieke naslagwerken raadplegen buitenshuis is nu bijna onmogelijk – heeft Museum MORE achterhaald welke locatie Jan Ouwersloot schilderde in zijn “Nederlandse havengezicht”.

Bovendien leverde de zoektocht een verhaal op over de glorie en ondergang van een oceaanstomer. En een ‘actuele’ uitbraak van een besmettelijke ziekte aan boord van dit schip. Misschien weten lezers nog meer over de achtergrond?

Luister onze minipodcast over deze ontdekking:

Bewerkt Jan Ouwersloot Zicht op het Amsterdamse IJ collectie Museum MORE e1585755990479 2000x1500

Soms komen schilderijen in onze collectie terecht zonder een titel en zonder een jaartal waarin ze gemaakt zijn. Dan speurt onze kunstafdeling naar kunsthistorische aanknopingspunten en artistieke aanwijzingen, op zoek naar mogelijke antwoorden. Net als bij dit werk van Jan Ouwersloot (1902-1975) dat Museum MORE vorig jaar verwierf. Een havengezicht, Nederlands, zoveel leek duidelijk. Waarschijnlijk gemaakt in de jaren ’30. Maar wélke haven schilderde Ouwersloot? En wat is er nog meer te ontdekken?

Detail schilderij Jan Ouwersloot

Het mooie is dat er in dit werk zoveel te zien is en zoveel gebeurt dat je als detective op jacht kunt naar clues die Ouwersloot achterliet voor de kijker. Allereerst vaart er, midden door het schilderij, een prachtige witte stoomboot. En als je goed tuurt, lees je de naam “Gelria” op de scheepsromp. Een tweede hint verschijnt rechts op het schilderij: een rood reclamebord, bovenop een steigerhuisje, waarop de gebroeders Van den Boom aangeven dat men daar kan afvaren naar Leeuwarden, Franeker, Dokkum en ook Helmond. Als je beide aanwijzingen volgt, opent zich een wereld in een turbulente tijd.

Hier zien we de haven van Amsterdam, tussen de twee wereldoorlogen. Een zicht op het IJ, waar binnenlandse passagiers, brievenpost en pakketten vanaf De Ruyterkade vertrokken naar de provincie of arriveerden in de hoofdstad. Meteen achter het Centraal Station was elke steiger of pier vergeven aan een rederij die dienstlijnen onderhielden met de rest van het land. Stoombootjes tuften af en aan. Dwars daar doorheen voeren de veerpontjes die Amsterdammers overzetten naar Noord. En in die wirwar van bedrijvigheid, doorkruisten grote oceaanstomers het IJ, op weg naar verre oorden.

Amsterdamse IJ ca 1920-1930

De SS Gelria | foto Scheepvaartmuseum Amsterdam

Het meest luxueuze landverhuizershotel van Europa

De Gelria was zo’n stoomschip. Gebouwd in 1913 voor de Koninklijke Hollandsche Lloyd (KHL), had de Gelria haar ligplaats aan de Oostelijke Handelskade en voer ze meestal op Zuid-Amerika. Een reis die zo’n twee weken duurde toen. In Ouwersloots schilderij vaart zij uit, richting de Noordzee. De Gelria bood plaats aan bijna 1.500 personen. Honderden berooide Oost-Europese emigranten per overtocht, onder wie Poolse boeren en bange joden. Maar ze vervoerde ook tientallen eerste klas-passagiers die hun geluk wilden beproeven in Brazilië of Argentinië. In 1921 opende de KHL ‘het meest luxueuze landverhuizershotel van Europa’. Bemanning en reizigers werden eerst medisch gekeurd, moesten in quarantaine, en verbleven enkele dagen in het Lloyd Hotel voorafgaand aan de afvaart, om een uitbraak van besmettelijke ziekten aan boord te voorkomen. Iets dat niet altijd lukte.

Halverwege de jaren ’20 toen exotische vakanties in de mode raakten bij de happy few, zette de Gelria in de zomermaanden koers naar Noorse fjorden, IJsland of Spitsbergen. Een welkome inkomstenbron voor de teruglopende opbrengsten van de vaart op Zuid-Amerika. Begin 1927 ging de Britse queen of crime Agatha Christie aan boord, op de vlucht voor haar in de pers breed-uitgemeten scheidingsschandaal, om te overwinteren op de Canarische Eilanden, een van de tussenstops bij de oversteek op de Atlantische Oceaan. De Nederlandse schrijfster Cissy van Marxveldt liet een van haar populaire bakvis-avonturen afspelen op het schip dat ze herdoopte tot De Arcadia. “Een boek vol vroolijke gebeurtenissen”, geïllustreerd met echte reisfoto’s, maar tot spijt van sommige critici zonder de gebruikelijke verloving aan het slot.

Agatha Christie 1890-1976

Jan Jacob Slauerhoff 1898-1936

Iemand die weinig op had met de kosmopolitische frivoliteiten van de welgestelde passagiers op het drijvende paleis, was dichter-schrijver J.J. Slauerhoff. In maart 1928 monsterde hij aan als scheepsarts in dienst van de KHL. Volgens bemanningsleden had hij geen enkel ontzag voor rang of stand en weinig talent voor hypocrisie. ‘Ik zie hem nog zo voor me, zoals hij in mijn hut zat. Hij nam nooit een stoel, maar ging dan op de kooi zitten, met zijn gekke lange benen naar beneden bungelend. Hij had eeuwig ongeknipte haren en de uitmonstering van zijn uniform was eerder brons dan goud.’

Slauerhoff, een rusteloze romanticus had een haat-liefdeverhouding met de zee en werkte, na Aziatische omzwervingen, verschillende keren op de Gelria. Het schip was net volledig ‘schoon ’verklaard door autoriteiten, na een tyfus-uitbraak onder opvarenden. Vier bemanningsleden waren overleden. De Gelria werd volledig ontsmet met lysol. En dokter Dinger, een soort voorloper van RIVM’s Jaap van Dissel, was vervolgens persoonlijk meegereisd om grondig onderzoek te verrichten naar de brandhaard, met behulp van een scheepslaboratorium. Het leek erop dat de voormanstoker patient zero was. In Rio de Janeiro moest de man verplicht aan wal. De kranten schreven opgelucht “Thans alles wel aan boord” en “Gezondheidstoestand opvarenden uitmuntend”. Dat gold eigenlijk niet voor Slauerhoff zelf, die zijn eigen tuberculose-klachten wegmoffelde. ‘Zwakke longen’ waren zo’n wijdverspreide aandoening onder de bevolking dat de overheid tbc-lijders uitsloot van strenge (isolatie)maatregelen die wel golden voor andere besmettelijke ziektes. Er was waarschijnlijk geen beginnen aan om ze te handhaven.

Ziekenboeg op de Gelria

Omslag De Arcadia (1928) van Cissy van Marxveldt

In mei 1928 schreef Slauerhoff onderweg een brief aan een geliefde die zijn avances zou weigeren maar met wie hij de rest van zijn korte leven bevriend bleef: ´Weet je wat opvallend is hier? Dat de migranten ondanks hun nooddruft veel levenslustiger indruk maken dan de rijke 1e klassers. Een leven met veel zorgen schijnt toch waarachtiger te zijn dan een leeg luxe leven. Helaas ben ik natuurlijk erg aan de 1e klasse gebonden. Daar is weinig aan te doen. Ik hoop bij terugkomst je geslaagd te vinden. Groet thuis hartelijk van mij. Je Jan’.

Diezelfde maand – wellicht was Slauerhoff aan boord – bracht de Gelria het Chileense nationale voetbalteam naar Amsterdam, om deel te nemen aan de Olympische Spelen. De Nederlandse toeschouwers keken hun ogen uit en maakten voor het eerst kennis met het fenomeen ‘fopduik’, tegenwoordig bekend als ‘schwalbe’. Een sportverslaggever van Het Vaderland smulde: ‘Het publiek dat den wedstrijd Portugal – Chili bijwoonde heeft, voor wat betreft de opvoering van een spectacle varié waar voor zijn geld gekregen. De Chilenen bleken de reinste komedie-spelers te zijn, die de voetbalsport als openbare vermakelijkheid op uitmuntende wijze beoefenden. De heeren hadden een mars vol van trucjes, niet altijd even fair en verdedigbaar noch begrijpelijk. En als zij hun tegenstander te pakken hadden gehad, lieten zij zich jammerend op den grond vallen en gaven daardoor den schijn, dat zij gekwetst waren. Kwam echter de bal dan toevallig in hun buurt, dan sprongen zij kwiek weer op en speelden verder alsof er niets gebeurd was.’ De Chilenen verloren echter en waren de halve wereld over gereisd om na één wedstrijd uitgeschakeld te raken.

Wedstrijd Chili-Portugal 1928

Reclame Koninklijke Hollandsche Lloyd

De Roaring Twenties kwamen daverend tot stilstand, na de beurskrach van Wall Street in 1929. Een wereldwijde economische depressie werd in gang gezet. De KHL raakte steeds meer in de problemen. Eind 1931 voer de Gelria voor de één na laatste keer de Amsterdamse haven in. Ze werd ‘opgelegd’, uit de vaart gehaald. Nog één maal, in 1934, voer ze de oceaan over richting Buenos Aires, gecharterd door Argentijnse zakenlui met grootste plannen voor een varende wereldtentoonstelling. Voor de gelegenheid waren haar twee schoorstenen geschilderd in de kleuren van de Argentijnse vlag. Enkele maanden later keerde het schip voortijdig terug, het zakelijke avontuur was mislukt.

In 1935 ging de Koninklijke Hollandsche Lloyd failliet, een jaar later overleed Slauerhoff, die zijn leven lang een zwakke gezondheid had, geplaagd door astma, tbc en malaria. De Gelria werd verkocht aan een Italiaanse maatschappij, ze werd omgebouwd, kreeg een nieuwe naam, transporteerde Italiaanse soldaten naar Ethiopië en deed dienst als hospitaalschip in de oorlog. In 1943 werd ze geconfisqueerde door de Duitsers. Na de oorlog kregen de Britten haar als ‘beloning’. Toen men haar van Port Said richting Malta liet varen liep ze ten Zuiden van Kreta aan de grond. Nadat ze werd vlotgetrokken, eindigde ze in Venetië waar ze verkocht werd voor de sloop. De Gelria eindigde als schroot.

Het oude Lloyd Hotel aan de Oostelijke Handelskade werd bijna 70 jaar na de ondergang van de KHL in 2004 heropend. Gasten kunnen er van 1 tot 5 sterren logeren.

Op Facebook tipte ook Sip Meijer ons over de locatie van het Amsterdamse IJ.

Zeemansmodel van de Gelria ca 1930

De SS Gelria

Fragment gedicht ‘Kust van Guinee’ J.J. Slauerhoff:

De zee is zoo goed en zoo groot,

Maar het schip zoo benauwd en zoo klein,

En het leven eentonig en schriel.

Men kan beter in Noordwijk, Deauville

In een strandstoel ’t zeeleven genieten

Dan door werkelijk zeeman te zijn.