Reclame, strips, knalkleuren, én vrouwen: daar lijkt het om te draaien in de popart van de jaren 1960 en begin jaren 1970. In de popart hadden vrouwen een dubbelrol. Misschien zelfs een dubbelzinnige rol. Ze waren de belichaming van een stereotype, begeerlijk ideaalbeeld en groeiden tevens uit tot symbool van bevrijding. De vrouw was tegelijk topmodel én rolmodel. Met POP MODELS stelt Museum MORE als eerste museum de vrouw in de popart centraal. Als muze én maker. De focus ligt daarbij op Europa, waar deze kunstbeweging vaak uitgesprokener en geëngageerder was dan haar Amerikaanse evenknie. Deze grote tentoonstelling in MORE laat een omvangrijke selectie zien van schilderijen, collages en objecten van bekende namen als Niki de Saint Phalle, Yves Klein, Richard Hamilton en prachtige ontdekkingen als Ketty La Rocca en Jana Želibská.
POP MODELS | Vrouwen in de Europese Pop Art is zien in Museum MORE in Gorssel van 22 juni t/m 28 september 2025
Kunst of gimmick?
“Popular (designed for a mass audience), transient (short-term solution), expendable (easily forgotten), low-cost, mass-produced, young (aimed at youth), witty, sexy, gimmicky, glamorous, and Big Business."
Met deze woorden omschreef de Britse kunstenaar Richard Hamilton in 1957 de kunststroming die nu bekend staat als popart. Kunstenaars reageerden op een nieuwe werkelijkheid, onder meer op een American Dream, die ook richting de rest van de wereld golfde. Met hun werk gaven ze commentaar op opkomende massamedia, op de naoorlogse consumptiemaatschappij, en op kunststromingen van voor hun tijd. Abstractie in de kunst beschouwden ze als passé, figuratie keerde in totaal andere vorm terug. Hun eigen realiteit, het alledaagse leven, verscheen als ontregelende kunst. Aanvankelijk werd popart niet eens herkend als kunst, toen eind jaren 1950 in Groot-Brittannië de allereerste uitingen ervan gelanceerd werden.


Mannenkunst en feminisme
Popart was anti-establishment en werd geleid door jonge kunstenaars. Met hun kunst wilden ze ook het ‘gewone’ publiek aanspreken, met populaire, alledaagse middelen. De vrouw was een geliefd onderwerp. De zogenaamd ‘verleidelijke’ vrouw uit reclames, die auto’s en huishoudproducten aanprees; de ‘femme fatale’ uit stripverhalen; de sterren uit Hollywood-films zoals Marilyn Monroe, die eindeloos identiek verscheen in de kunst van de Amerikaan Andy Warhol. Maar in hoeverre was de verbeelding van de vrouw in de popart een weerspiegeling van de moderne maatschappij? Of werd ze juist ingezet als kritiek op die nieuwe samenleving? Was popart glamour met een knipoog, een kunstgreep met een randje of een artistieke revolte? Was popart ‘mannenkunst’ of ook uiting van een feministische strijd?
Europa
Deze fascinerende ambiguïteit nodigt uit om opnieuw te kijken naar popart en de rol van mannelijke én vrouwelijke kunstenaars in de jaren 1960 en 1970 bij de verbeelding van de vrouw. In het bijzonder is Europese popart daarbij interessant. Vergeleken met hun Amerikaanse tegenhangers, is de (Westerse) kunstgeschiedenis meer zichtbaar in het werk van Europese kunstenaars. Ze combineerden high art en low art, voegden traditie, ambachtelijkheid en provocatie samen. Veel Europeanen lijken persoonlijker en meer maatschappelijk geëngageerd in hun kunst. Sommigen drijven de spot met vooroordelen en stereotyperingen, anderen zijn ronduit kritisch en protesteren tegen de status quo.


Choquerend
Het waren vooral vrouwelijke popart-kunstenaars die stelling namen. Die met hun kunst de tweede feministische golf in Europa mede in gang zetten. De pil was nog maar net geïntroduceerd in 1964 en in sommige Europese landen waren getrouwde vrouwen nog altijd wettelijk handelingsonbekwaam. De werkelijkheid van vrouwelijke kunstenaars in een sterk masculiene kunstwereld, leidde tot persoonlijke statements. Tot stellingname en verzet tegen een maatschappelijk keurslijf en tegen seksisme.
“There I was, an attractive girl (if I had been ugly, they would have said I had a complex and not paid any attention) screaming against men in my interviews and shooting with a gun”.
Zo beschreef de Frans-Amerikaanse kunstenaar Niki de Saint Phalle de gechoqueerde reactie op haar werk en imago. Op den duur, toen de kunstenaar met haar Nana’s een ontembaar leger bouwde van enorme, voluptueuze vrouwfiguren, groeide De Saint Phalle gestaag uit tot feministisch icoon. Maar doen we haar niet tekort wanneer we haar oeuvre alleen beschouwen als het resultaat van een female gaze?
Herontdekt
Veel vrouwelijke popart-kunstenaars werden lange tijd overschaduwd door hun mannelijke collega’s. Zo krijgt de Brits-Amerikaanse kunstenaar Jann Haworth pas sinds een paar jaar erkenning van haar pioniersrol én haar aandeel bij de totstandkoming van de legendarisch platenhoes van het Beatles-album Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band. Haworths toenmalige echtgenoot, popart-beroemdheid Peter Blake, werd gezien als de voornaamste maker. Nog altijd doet de kunstwereld (her)ontdekkingen van vrouwen in de popart, zoals recent met het werk van de Italiaanse Ketty La Rocca en de Slowaakse Jana Želibská.
Muze en maker, topmodel of rolmodel. De betekenis van vrouwen in de popart is nog steeds gehuld in een sluier van dubbelzinnigheid. Met het grote overzicht van POP MODELS in Museum MORE kan het publiek zelf zien en bevragen of en hoe de verbeelding van de vrouw stereotype of gelaagd is. Sensueel of seksistisch. Mooi of machtig. Zeker is dat de authenticiteit van Europese popart zich gemakkelijk kan meten met de meer commerciële uitstraling van haar Amerikaanse tegenhanger.
POP MODELS omvat meer dan 70 werken van bijna 60 kunstenaars uit België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, IJsland, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Slowakije en Spanje, uit zowel museale als particuliere collecties. De samenstelling is gedaan door gastconservator Feico Hoekstra in samenspraak met conservator Julia Dijkstra.
BOEK Het bijbehorende rijk geïllustreerde boek bevat een tekst door conservator Julia Dijkstra en gastconservator Feico Hoekstra, evenals een essay van Maaike Meijer (Professor Genderstudies) en Rosemarie Buikema (Hoogleraar Kunst, Cultuur en Diversiteit) en een interview met de Brits-Amerikaanse kunstenaar Jann Haworth door Julia Dijkstra. De publicatie wordt uitgegeven door WBooks en is vormgegeven door Studio Mayra & Sam: 160 pagina’s, ca 100 afbeeldingen, prijs €34,95.


Alle kunstenaars
Woody van Amen, Bettina von Arnim, Rainer Alfred Auer, Evelyne Axell, Werner Berges, Peter Blake, Pauline Boty, KP Brehmer, Fred Carasso, Mari Chordà, Christa Dichgans, Antony Donaldson, Sue Dunkley, Equipo Realidad, Erró, VALIE EXPORT, Émilienne Farny, Ferdi, Stano Filko, Giosetta Fioroni, Ángela García Codoñer, Claude Gilli, Robert Graham, Eulàlia Grau, Maja van Hall, Richard Hamilton, Jann Haworth, Alain Jacquet, Allen Jones, Kirsten Justesen, Jeff Keen, Per Kirkeby, Peter Klasen, Yves Klein, Kiki Kogelnik, Konrad Lueg, Teresa Magalhães, Pol Mara, Lucia Marcucci, Umberto Mariani, Albert Mertz, Jacques Monory, Edgard Naccache, Isabel Oliver, Panamarenko, Eduardo Paolozzi, Peter Phillips, Emanuel Proweller, Martial Raysse, Ketty La Rocca, Mimmo Rotella, Niki de Saint Phalle, Gérard Schlosser, Colin Self, Fernand Teyssier, Jana Želibská.